nismen welke buiten het lichaam in de lucht zweven, niet in staat zijn de polyneuritis te verwekken.
Dat de hanen de toevoeging van het verzuurde rijstwater niet zonder stoornis konden verdragen, bewijst wel het verminderde lichaamsgewicht.
Uit de protocollen blijkt, dat bij het begin der proef de tien kippen welke het verzuurde rijstwater kregen, door elkaar genomen 1,395 K.G. wogen, terwijl de contrölekippen iets minder en wel 1,305 K.G. wogen, wat dus eei.i voordeelig verschil gaf voor de proefkippen van 90 gram.
Nadat de proef ruim anderhalve maand geduurd had, bedroeg het gemiddeld lichaamsgewicht respectievelijk K.G. 1.766 en 1.680, wat dus nog een voordeelig verschil gaf voor de proefkippen van 86 gram.
Anderhalve maand later, dus op het einde der proef, toen deze drie maanden had geduurd, bedroeg het gemiddelde van elke kip respectievelijk K.G. 2.175 en 2.205.
Uit dit bovenstaande blijkt dus, dat hoewel de proefkippen in den aanvang, door elkaar genomen, 90 gram zwaarder wogen dan de contrölekippen, na anderhalve maand dit was gedaald tot 86 gram en dat op het einde der proef de contrölekippen 30 gram zwaarder wogen, dus in het geheel 120 gram op de proefkippen hadden gewonnen.
We mogen dus wel zeggen, dat toevoeging van verzuurd rijstwater aan de normale voeding, op den algemeenen voedingstoestand geen gunstigen invloed heeft gehad.
Deze proeven waren reeds afgeloopen, toen ik van de onderzoekingen van KoHLBRUGGE (14) over zuurvormende lucht- en rijstbacteriën als oorzaak der kippenberi-beri kennis kreeg.
Deze uiterst interessante onderzoekingen leerden, dat èn in de lucht èn in de witte afgewerkte rijstkorrel, ja zelfs in de gabba, zich een bacil bevindt welke de eigenschap bezit de rijst in verzuring te brengen. Wanneer nu kippen met rijst gevoed worden en culturen dezer bacillen in de krop worden