Wanneer de resultaten der bovenstaande proeven worden samengevat, krijgen wij:

Een haan, gevoed met ongekookte, afgewerkte witte rijst, mocht in den tuin loopen, docli kreeg één keer daags de dikke laag van micro-organismen, welke zich had gevormd op het water dat de rijst in verzuring moest brengen. Deze haan nam prachtig in gewicht toe. De micro-organismen waren dus op zich zelf niet in staat bij dezen haan de gezondheid op eenigerlei wijze te benadeelen.

Drie hanen, welke gabba kregen, maar niet buiten mochten loopen, bleven gezond, doch namen lang niet zooveel in gewicht toe als bovengenoemde haan.

Van drie hanen, welke met ongekookte, afgewerkte rijst werden gevoed, bleef er één gezond, stierf er één aan polyneuritis, en stierf de derde waarschijnlijk eveneens aan deze ziekte. Zij bleven ruim drie maanden gezond.

Van drie hanen, welke met verzuurde, gekookte, afgewerkte rijst werden gevoed, bleef er één gezond, de tweede stierf aan een intercurrente ziekte, terwijl de derde aan polyneuritis te gronde ging, na twee maanden gezond te zijn gebleven.

Vier hanen werden met verzuurde, rauwe, afgewerkte rijst gevoed. Eén bleef gezond, de andere drie gingen aan polyneuritis te gronde, en bleef geen van hen langer dan een maand gezond.

Uit bovenstaande proeven blijkt duidelijk, dat rijst, in dit geval speciaal de ongekookte afgewerkte, welke verzuurd was, een beslist ongunstigen invloed had.

Niet alleen dat drie van de vier hanen er aan te gronde gingen, doch ook brak de ziekte binnen een maand, nadat de proef begonnen was, uit.

De vraag rijst nu waaraan deze ongunstige invloed te wijten is.

Ik deelde reeds mede, dat nu tegen de zenuw-hongerhypothese ernstige bezwaren bestaan, de meest waarschijnlijke