Met de hanen uit deze Serie is het dus veel ongunstiger afgeloopen dan met die der Serie B, daar twee vogels binnen een maand aan polyneuritis te gronde gingen, en ook een derde binnen dien tijd aan de ziekte overleed. Bij beide serieën bleef één haan gezond.

Serie D. Drie hanen kregen gekookte afgewerkte witte rijst te eten, welke gedurende twee dagen was bewaard, en duidelijk zuur rook.

De tegenzin der proefdieren om deze verzuurde rijst te eten, was zeer groot en bleef tot het einde toe bestaan.

De eerste haan (Ptc. No. 7) nam al spoedig af in gewicht, werd ziek, liet de veeren hangen, was echter niet spastisch of verlamd. Na anderhalve maand stierf het dier, en werd bij sectie niets bijzonders gevonden. Ook microscopisch werden geen afwijkingen gevonden.

Deze haan is dus niet aan polyneuritis overleden.

De tweede haan (Ptc. No. 8) nam eveneens af in gewicht (450 gram) en overleed na twee maanden aan polyneuritis.

De derde haan (Ptc. No. 9) bleef gezond, en nam 350 gram in gewicht toe. Na geslacht te zijn was het niet mogelijk afwijkingen bij hem te vinden, welke konden wijzen op beginnende polyneuritis.

Serie E. Aan één haan, — meerdere geschikte waren op dat oogenblik niet voorhanden, — werd de heele laag microorganismen gegeven, welke zich gevormd had op het water boven de rijst welke tot verzuring werd gebracht.

Ten einde deze haan in niet al te gunstige omstandigheden te plaatsen, kreeg het dier afgewerkte witte rijst doch mocht in een klein tuintje loopen, zoodat het hem mogelijk was wat gras en diertjes te eten. Na vier maanden was het dier in lichaamsgewicht met 760 gram toegenomen, en bleek het na sectie volkomen gezond te zijn.