wellicht wat gewijzigd door den overgang der cliromocyten in gigantocyten.
3«J. de prompte chininewerking, zoodat vele weken later niets meer van eene tertiana gevonden kon worden.
Verklaring der figuren.
fig. 1. Macrogameet in gigantocyt.
„ 2. Macrogameet niet in deeling zijnde chromatinemassa; gameet in gigantocyt.
„ 3. Macrogameet in atypische deeling; twee jonge parasieten zonder geesel reeds afgescheiden van de nog in deeling zijnde rest.
„ 4. Macrogameet in typische tweedeeling; beide dochterparasieten zonder geesel en gelegen in het centrale deel der gigantocyt.
„ 4. Macrogameet, ongedeeld en zonder geesel, kort vóór het uittreden uit eene gigantocyt; de gameet bevat reeds de eigenaardige vacuole met de korrelige rij van chromatinedeeltjes er gedeeltelijk om heen.
» 6. Jonge, van een geesel voorziene, vrouwelijke tertiaanparasiet met kringvormig geplaatste chromatinekorrels, uittredende uit eene gigantocyt.
„ 7. Als vorig; alleen wat anders van vorm.
„ 8. Als vorig, doch de chromatine-massa verspreid in de geesel gelegen.
„ 9. Eene eigenaardige, ongedeelde, pigment bevattende, vrouwlijke parasiet met doorloopenden chromatineband door het geheele parasietenlichaam heen; het achtereinde zit nog ingesloten in eene kleine, onregelmatig vertrokken gigantocyt.
„ 10. Eene in deeling verkeerende parasiet uit eene gigantocyt tredende; geesel- en vóóruiteinden, benevens chromatinemassa's reeds gescheiden; het centrale protoplasma-gedeelte nog samenhangende.
„■ 11. 1 wee reeds totaal van elkaar gescheiden dochterparasieten uit eene gigantocyt tredende.
„ 12. Eene vrije, twee lange geesels dragende, nog niet gedeelde macrogameet.
„ 13. In tweedeeling zijnde vrije macrogameet; de korte geesel der eene dochterparasiet bevat veel chromatine.