le. Een vrij groot aantal gigantocyten,— „corpsen demi lune" der Franschen—, waarvan enkele eene reusachtige grootte verkregen hebben (17 X 18 f*) in vergelijk tot de grootte der normale chromocyten. Alle vertoonen de zeer karakteristieke, eenigszins gewijzigde, Schüffnersclie stippeling, zoodat op grond daarvan reeds tot eene tertiana-infectie besloten zoude mogen worden. Een deel dezer gigantocyten is parasietloos en vertoont excentrisch een meestal circulair of meer ovalaii lumen, waarin de oorspronkelijke parasiet gezeten heeft. Een ander deel van hen bevat nog duidelijk de meest verschillende stadia der malaria tertiana, nl. jonge tot rijpe schizonten, macrogameten, microgametocyten, schizogonische deelingsvormen — enkele bevatten zelfs twee rijpe deelingsvormen-, macrogameten in parthenogenese, ten slotte een deelingsproces der macrogameten in twee a drie vrij groote, als regel geeseldragende, vrouwelijke, jonge parasieten, terwijl ook vrije microgameten, hoewel zeer spaarzaam, duidelijk te vinden zijn.
2e. Verder zijn in het bloedbeeld aanwezig: macrocyten, enkele normoblasten, polychromatische chromocyten. Kernkogels en basophilie kunnen niet aangetoond worden. 3e. De leucocyten vertoonen geen afwijkend beeld, zoowel morphologisch als wat hunne verhouding onderling betreft, wellicht is het aantal groote inononucleaire leucocyten wat vermeerderd.
Doordat uit gebrek aan tijd eerst 's avonds laat oppervlakkig en eerst den volgenden dag nauwkeuriger de gemaakte praeparaatjes bekeken konden worden, het kind toen ook reeds euchinine was toegediend, is helaas het gunstige oogenblik voorbij gegaan om ook een praeparaat van het levend bloed te onderzoeken.
Gaan wij thans wat nader in op de quaestie der gigantocyten en hunnen inhoud, dan kunnen wij daaromtrent het volgende opmerken: Onder gigantocyten worden verstaan