behandeling. De man zou een intraveneuze salvarsan-ingieting krijgen, doch deze werd om redenen, die hier niets ter zake doen, een dag uitgesteld. Maar patiënt kwam plotseling te overlijden, dus nog vóór hij salvarsan had gekregen. Was dit wel het geval geweest, dan had dit middel natuurlijk de schuld van het plotselinge sterfgeval gekregen.

De heer Wilkens deelt mede, eenige dagen geleden eenige angstige oogenblikken doorleefd te hebben bij oesophagoscopie van een Chinees, die spreker consulteerde wegens slikbezwaren, zonder pijn. Pharynx en larynx bleken bij onderzoek normaal, en ook hypopharyngoscopie gaf geen licht. Spreker ging toen, na door physisch onderzoek contraindicaties te hebben buitengesloten, over tot oesophagoscopie, wat vrij gemakkelijk lukte, daar patiënt in de bovenkaak eenige snijtanden miste. Op 38—39 c.m. van de tandrij kwam plotseling een groote venen-ectasie voor den dag; van carcinoom was niets te bespeuren. Wegens het gevaar voor laesie der venen-wanden met daarop volgende verbloeding beëindigde spreker onmiddellijk zeer voorzichtig de oesophagoscopie, en ging over tot onderzoek der overige organen, om na te gaan wat de oorzaak was dezer ectasieën. Hij vond: lichte ascites, een palpabele milt, en een niet palpabele, iets te kleine lever. Levercirrhose was dus de oorzaak.

Naar aanleiding hiervan deelt spreker nog de geschiedenis mede van twee gevallen van mort imprévu, beiden veroorzaakt door bloedingen uit varices van den oesophagus.

Het eerste geval kwam tot sectie, daar wegens de onverwacht optredende bloeding, nadat patiënt wat genuttigd had, aan misdaad gedacht werd.

Het praeparaat is door den heer Sitsen in de Maartvergadering vertoond.

Het tweede geval kwam niet tot sectie, het betrof een Amboinees, die onder behandeling was geweest met irido-