bij onderzoek te zijn een fibroma intracanaliculare, dus benigne.
Er ontwikkelde zich reeds na 6 maanden een recidief; patiente vertoonde zich echter eerst na l'/2 jaar, met een grooten kystischen tumor, met vergroote okselklieren. Spreker heeft het geval nu behandeld als een carcinoom, dus geheele mamma-amputatie met verwijdering van den m. pectoralis major, en opruiming van den oksel.
Bij bezichtiging van den dwars doorgesneden tumor vond men een conglomeraat van appelgroote kysten, die ieder op zich zelf een verschillend aspect vertoonden. Uit de kysten vloeide + 2 L. bloederig vocht. De wand bestond uit verschillend gekleurd gelatineus weefsel; op een ander gedeelte was het meer myxomateus, terwijl een derde gedeelte weer vaster aanvoelde. Het resultaat van het pathologischanatomisch onderzoek zal later medegedeeld worden.
Ten slotte deelt de heer Knoch mede, dat hij den dwangarbeider, door den heer Cornelis in de Juli-vergadering voorgesteld als vermoedelijk lijdende aan een enchondroom, uitgaande van het sacrum, geopereerd heeft; spreker heeft geen laparotomie verricht, maar is extraperitoneaal tot op den tumor doorgedrongen.
Deze bleek omgeven te zijn door een harde, stevige membraan; na klieving hiervan kwam men op een zeer weeke massa, het tumorweefsel zelf. De tumor zelf was dus week, en de hardheid er van werd alleen veroorzaakt door de membraan, die er om heen was. Spreker heeft een stukje van den tumor geëxcideerd, en daar radicale verwijdering onmogelijk was, de operatie beeindigd; spreker houdt het toch voor een sarcoom, en voegt er aan toe, dat in de literatuur meer zulke gevallen beschreven zijn van snel groeiende sarcomen, na een betrekkelijk licht trauma van het bekken.
De heer Cornelis doet de volgende mededeeling: spreker kreeg een patiënt met tertiaire luetische symptomen onder