De heer Knoch demonstreert een Inlandsclie vrouw met een carcinoom aan den rechter voet, inoperabel wegens een groote lymphkliermetastase in de lies, en kleinere van de retroperitoneale lymphklieren.

De primaire tumor is twee maal uitgekrabd, waarop telkens weer woekering volgde. Spreker is toen, naar aanleiding van in de literatuur beschreven dierproeven, overgegaan tol vaccinbehandeling. Een stuk van den tumor is geëxstirpeerd en in het geneeskundig laboratorium door fijnwrijven geschikt gemaakt voor injectie. De eerste injectie bedroeg 1 mgr. tumorweefsel, waarop geen reactie volgde. Na eenige dagen kreeg patiente 2 mgr., waarop een hevige, langdurige reactie volgde, bestaande uit koorts en verergering van den algenieenen toestand.

Twee weken later werd de derde injectie gegeven en wel 1 mgr.; daarop is verbetering gevolgd; 3 dagen na de inspuiting zag het voetcarcinoom er reeds veel beter uit, en was van een woekerend oppervlak veranderd in een granuleerende vlakte.

De retroperitoneale lymphklieren zijn niet grooter geworden. De lymphklier-metastase in de lies is wel grooter geworden, en is spontaan geperforeerd; er is nu een huiddefect, met necrose. De algemeene toestand van patiente is vooruitgegaan.

De heer Knoch is van plan, met de vaccinbehandeling door te gaan, eventueel met necrotische tumormassa, indien het thans gebruikte levende weefsel geen succes heeft, en zal patiente op de volgende vergadering weer vertoonen.

Spreker vertoont verder een Inlander, bij wien wegens myelogeen sarcoom der rechter tibia amputatie van het been voorgesteld werd; deze operatie werd echter geweigerd, waarom spieker zich moest bepalen tot excisie van den tumor, met resectie van het kniegewricht. De n. peroneus moest uit den tumor losgepeld worden, en heeft daarbij geleden, zooals uit de functiestoornis blijkt, die thans echter