oorzaakt. Er was usuur van liet dak der orbita, zoodat deze en de voorhoofdsholte met elkaar communiceerden; dit was niet het geval met de neusholte.
Intact slijmvlies was nergens te vinden; geen epitheel, alleen een bindweefselvorming, met sterk uitgezette, caverneuze bloedvaten; dit feit verklaart de hevige, nagenoeg niet te stelpen bloeding.
Een dergelijk geval van chronische sinusitis frontalis met geheele verdwijning der mucosa is nog nooit beschreven, voorzoover spreker bekend is.
De heer Wilkens doet den heer Knoch eenige vragen aangaande de techniek der operatie, en uit de veronderstelling, dat wij hier waarschijnlijk te doen hebben gehad met een mucocele van den sinus frontalis, zooals beschreven door Billroth. Hiervoor pleit het ontbreken van een communicatie tusschen neus- en voorhoofdsholte. Deze mucocele is dan later overgegaan in een bloedkyste.
Wegens het vergevorderde uur wordt besloten de aangekondigde voordracht van den heer Sitsen over het onderzoek van spermavlekken uit te stellen tot een volgende vergadering.