chronische nephritis in zeer lichten graad, niet voldoende ter verklaring van de enorme hartvergrooting. Het mediastinum was opgevuld door lymphklierpakketten; de longen waren geheel vergroeid met den borstwand. Microscopisch onderzoek leverde geen resultaat op, daar de sectie te lang na den dood verricht was.

De aorta was ingedrukt door een bindweefselstreng; de bemoeilijking der circulatie, hierdoor ontstaan, kan misschien de harthypertrophie, die vooral den conus arteriosus van den rechter ventrikel betreft, verklaren.

Tijdens het leven bestond sterke cyanose van het gelaat, veroorzaakt door thrombose der beide venae anonymae; het blijft een raadsel, waarom die thrombose ook niet cyanose der annen heeft opgewekt. Collateralen kunnen hier moeilijk in aanmerking koinen.

Bij de discussie over het gedemonstreerde zegt de heer Kiewiet de Jonge, dat de vraag, of atrophische levercirrhose altijd met hypertrophie begint, door sommige clinici ontkennend wordt beantwoord; hij vraagt de meening der patholooganatomen hierover. De heer Sitsen antwoordt, dat dit nog niet uitgemaakt is; er is onder sommigen in den laatsten tijd een streven, de verschillende vormen van cirrhosis hepatis als verschillende beelden van een zelfde ziekte te beschouwen.

De heer de Haan vertelt indertijd bij een sectie in de rechter leverkwab den Laennec'schen vorm, in de linker kwab den Hanot'schen vorm van levercirrhose gevonden te hebben.

De voorzitter dankt den heer Sitsen voor zijn voordracht en voor de vertoonde interessante praeparaten.