Bij de discussie naar aaifleiding dezer demonstraties vraagt de lieer Ouwehand, waarom de verbindingsstreng naar liet os iscliii pleit voor dermoidkyste; de heer Knoch antwoordt, dat dit is naar analogie van dergelijke kystisclie tumoren op den schedel. De heer Sitsen vraagt of bij de differentieele diagnose gedacht is aan een teratoom, waarop de heer Knoch zegt, dat op de beschreven plaats geen teratomen voorkomen; deze vindt men meer bij het os coccygis of sacrum.

De voorzitter dankt den heer Knoch voor zijn demonstraties, en geeft het woord aan den heer Wilkens, die een Chineesche vrouw voorstelt, met een tumor aan de tongbasis; patiënte heeft last van bemoeilijking in voedselopname en ademhaling. De heer Wilkens observeert patiente nu reeds gedurende twee jaren; pat. weigert totaalexstirpatie van den tumor, en wordt dus telkens palliatief behandeld door wegname van het grootste deel van het gezwel met behulp van de galvanokaustische lis. Microscopisch werd de diagnose gesteld op fibro-carcinoom. Merkwaardig is, dat, terwijl dit carcinoom reeds zoo lang bestaat, absoluut geen kliermetastasen te ontdekken zijn. De heer Wilkens heeft een enkele maal necrotiseering van het gezwelweefsel opgewekt door inspuitingen met solutio adrenalini, met opvolgende uitlepeling, maar is hiermee minder tevreden

dan met de lis.

De voorzitter dankt den heer Wilkens voor de demonstratie. Hierop krijgt de heer Sitsen het woord, tot het doen eener mededeeling over de beste methode van conserveering van materiaal, bestemd voor gerechtelijk geneeskundig onderzoek; deze mededeeling zal later in het Tijdschrift verschijnen. De heer Sitsen vertoont nu eenige pathologisch-anatomisclie praeparaten, nl.

Ie. Een oesophagus met varices in de onderste helft ervan; uit één daarvan is patiënt in 2 dagen langzaam doodgebloed, zonder dat eenige therapie mocht baten. Bij