Wanneer de mechanische prikkelingen van de huid een vermeerdering der celproductie van de matrix in de haarzakjes ten gevolge kan hebben, behoeft het ons niet te verwonderen, dat dit in veel grootere mate het geval zal zijn met de matrix van het rete Malpighi. We kunnen dus aan de oppervlakte van de huid verwachten een abnormaal verdikte epitheellaag en epidermis. De snellere productie van cellen zal als gevolg hebben, dat deze niet zoo spoedig verhoornen en haar kernen dus langer gekleurd blijven. De prikkelingen zullen ook ten gevolge hebben, dat leucocyten uit het corium bovenwaarts dringen. Deze leucocyten schijnen gemakkelijk het weeke epitheelweefsel te kunnen doordringen, maar worden tot staan gebracht onder de bovenste laag van de epidermis, welke het best verhoornd is. Men krijgt dus een ophooping van leucocyten te zien onder het verhoornde oppervlakkige deel van de epidermis. Neemt deze kleincelIige infiltratie toe, dan kan bedoelde laag van het onderste weekere gedeelte opgetild worden en ontstaan de veranderingen, die reeds boven werden beschreven. Afsterven van zulk een verdikte epidermis doet een schijnvlies ontstaan.
Dat door schuren en krabben ook hier en daar een infectie van de huid wordt te weeg gebracht, ligt voor de hand. Zulke secundaire infecties kunnen aanleiding geven tot de vorming van de abscesjes, die in het corium worden aangetroffen.
De verwoestingen en veranderingen, door den parasitairen worm direct teweeg gebracht, bestaan uit de gangen welke hij in het weefsel boort; locale ontstekingsverschijnselen op de plaats waar hij zich bevindt; het te gronde gaan van haarfollikels, waarlangs hij dieper in het coiium dringt en ook weder er uit kan kruipen; idem van klieren (glandulae sebaceae), die hij op dezelfde wijze kan vernietigen. Maar deze verwoestingen en veranderingen staan in uitgebreidheid ver ten achteren bij die, veroorzaakt door de mechanische prikkels: het krabben en schuren.