Het officierspaard, dat ook na de tweede injectie algemeene en locale verschijnselen had vertoond, af en toe hoestte, in den laatsten tijd vermagerd was, en waarbij vroeger op Celebes lichte temperatuursverheffingen waren waargenomen, werd op den 12den October d.a.v. eveneens afgemaakt. De lijkopening leerde hier het volgende.

Voorste luchtwegen normaal. Longen doorzaaid met knobbels tot de grootte van een kleinen knikker, met centrale (bij sommige multipele) etterhaarden. Translucide knobbeltjes in vrij groote hoeveelheid aanwezig. In bronchiaalkiieren en milt geene met het bloote oog waarneembare veranderingen. Lever doorzaaid met hennepkorrel- tot erwtgroote veretterde haarden. Overige organen normaal. Pathologisch-anatoinische diagnose: Chronische kwade droes, van longen en lever.

Het versche serum van deze twee paarden, gewonnen op den dag der afmaking, vertoonde een positieve malleasereactie. De inspuiting, resp. 4 en 8 dagen van te voren verricht, had dus geen wijziging gebracht in de precipittinereactie.

Het bewaarde serum van No. 551 en No. 809 werd op 8 October eveneens opnieuw onderzocht. Thans bleek dat van No. 551 een positieve reactie te vertoonen.

Op 1 November werd versch serum gewonnen van No. 551, No. 809 en van 12 te Batavia nieuw aangekochte treinpaarden. Van No. 551 was de reactie opnieuw positief, terwijl ook het serum van No. 9 een duidelijken ring vertoonde. Voor de andere paarden was zij negatief.

Op de malleïne-inspuiting reageerden thans de paarden No. 551 en No. 809 negatief, zoodat deze hunne bestemming konden volgen. Van de 12 aangekochte paarden reageerden de Nos. 2, 8 en 9 verdacht, de overige gezond.

De mallease, welke op 15 October bereid was geworden, moest wegens opgetreden troebeling vóór het gebruik gefiltreerd worden.

Op 4 November werd de reactie met het bewaarde