treinpaarde», welke behoorden tot een transport van 35 dieren, 14 verdacht (V), en twee, de Nos. 551 en 908, ziek (Z).

Het resultaat van de precipitine-reactie was, dat alleen bij het paard No. 125 (reeds na 15 minuten) een positieve

uitkomst werd verkregen.

Op de onderhuidsche inspuiting op 4 October reageerden het paard No. 125 en het officierspaard opnieuw duidelijk positief en alle andere paarden negatief. De twee den vorigen keer „ziek" reageerende treinpaarden (No. 551 en No. 908) gingen derhalve in de rubriek verdachte over ')•

Het serum van No. 125, van het officierspaard en de twee paarden uit Tangerang werd op den volgenden dag opnieuw onderzocht en thans bleek bij alle 4 de reactie positief te zijn, bij No. 125 en Tangerang 11 zeer duidelijk en bij de 2 andere dieren duidelijk.

No. 125, dat 3 maal positief op de onderhuidsche inspuiting had gereageerd, de laatste maal ook een duidelijke locale en algemeene reactie had vertoond, bovendien magerder was geworden, af en toe hoestte en temperatuursverheffingen vertoonde, werd op 8 October-aan het Geneeskundig Laboratorium afgemaakt. De sectie leverde het volgende op:

Voorste luchtwegen geen afwijkingen. Longen doorzaaid met erwt- tot kastanjegroote haarden met verweekt centrum. De bronchiaalklieren, welke vergroot en vochtig waren, vertoonden enkele speldeknopgroote pushaardjes.

Milt een drietal grauwe-erwtgroote veretterde haarden aan de oppervlakte en een tweetal kleinere in de diepte. Overige organen normaal. Pathologisch-anatomische diagnose: Chronische long- en miltkwadedroes.

') Zie voor de wijze van beoordeeling van de thermische reactie L. J. Hoogkamer en J. de Haan: Bijdrage tot de kennis van de malleïne als diagnosticum voor kwaden droes, Geneeskundig tijdschrift voor Nederlandsch-Indië deel XLV, afl. 4.