Muller, Gaehtqens en Aoki '), die de waarde der verschillende methoden van onderzoek bij vermoeden op het bestaan van kwaden droes met elkander vergeleken, komen tot het volgende besluit: „Die Agglutination und Prazipitation „vermogen einen Teil der rotzig infizirten Tiere zu ermit„teln; der negative Befund mit beiden Methoden bietet „jedoch keine sichere Gewahr hinsichtlich der Seuchenfreiheit „der Tiere. Der negative Befund der Agglutination und „Praezipitation ist dalier nur dann als sicher zutreffend zu „erachten, falls der Befund in Uebereinstimmung steht mit „einer negativen Malleïnraktion und Komplementbindung". Nu, wanneer de zaken zoo staan kan men de agglutinatieen praecipitine-reactie veilig achterwege laten.

Konew 2) is van meening, dat de praecipitinen zich in het besmette organisme eerder vormen dan andere antistoffen en ziet hierin een der redenen, die hem nopen de praecipitine-reactie te verkiezen boven de andere onderzoekingsmethoden. Verdere aanbeveling voor deze reactie vindt hij in de eenvoudigheid liarer techniek en in het voor den onderzoeker niet gevaarlijk zijn der voor haar gebruikte stoffen. De laatste argumenten kunnen geredelijk worden toegegeven; de juistheid van het eerste meenen wij in twijfel te mogen trekken. Bij een vrij groot aantal onderzoekingen, bij een andere gelegenheid door een onzer opzettelijk daarnaar ingesteld, is steeds gebleken, dat antistoffen eerder kunnen worden aangetoond dan praecipitinen. Hij gebruikte bij zijn onderzoek eerst malleïne uit den handel, ook glycerine-vrije malleïne door hem zelf bereid. De resultaten, die hij hiermede verkreeg, konden hem echter

') Müller, Gaehtqens und Aoki. Vergleichende Untersuchungen zur Auswertung der diagnostischen Methoden bei Rotz. Zeitschr. für Immunitatsforschung 1911, Bd VIII. en Berl. tierarztliche Wochenschr 1911, no. 23.

3) Konew. Prazipitationsreaktion als diagnostische-Methode beim Rotze. Centralbl. für Bakteriologie 1910, Bd. 55.