leïne een praecipitaat geeft. Hij gebruikte voor zijne onderzoekingen steeds malleïne van liet Institut Pasteur te Parijs, verdund in de verhouding van 1 op 10 met physiologische keukenzoutoplossing of met '/2 % phenoloplossing. De praecipitine-reactie trad op wanneer hij serum en verdunde malleïne bij elkaar voegde in verhoudingen wisselende van 1:10 tot 1:20, zelfs tot 1:40. De praecipitatie was bij de verhouding 1:1 tot 1:4 overvloedig en vlokkig, bij 1:20 tot 1:40 trad slechts opalescentie op. Verdunning van het serum 1:2 tot 1:4 had geen invloed op het verloop der reactie Behalve door vermenging der vloeistoffen in de genoemde verhoudingen, kan men ze ook in twee kolommen boven elkander brengen, in welk geval dan weder een ring optreedt wanneer de reactie positief is. Het serum van gezonde paarden gaf de reactie niet. Zij was het duidelijkst na een verblijf der buisjes van 30 a 40 minuten in de broedstoof.

Pfeiler ') gebruikte een door schudden in karbolkeukenzoutoplossing verkregen extrakt van kwade droes-baccillen, die op glycerine-agar waren gekweekt. Vermengde hij dit uittreksel met serum van een aan kwaden droes lijdend paard, dan ontstond eerst een geringe troebeling, die langzamerhand toenam; eindelijk vormden zich fijne vlokjes, die bezonken. Bij liet boven elkander brengen van serum en extrakt ontstond een ring in het raakvlak. Pfeiler deelt mede, dat het serum van paarden, die niet aan kwaden droes leden, de reactie niet of in veel mindere mate optrad. Het laatste feit doet natuurlijk alweer twijfel rijzen aan de bruikbaarheid der reactie.

Wladimiroff 2), die filtraten gebruikte van 46 dagen oude, glycerine-vrije culturen van kwade droes-bacillen,

^ Pfeiler. Die Ermittelung der Rotzkrankheit durch die Prazipitations-methode. Archiv für wissenschaffliche und praktische Tierheilkunde 1909, Bd. 35, Heft 4 en 5.

3). Wladimiroff geciteerd naar Pfeiler, loco cit.