De praecipitine-reactie bij kwaden droes,

door

Dr. J. de HAAN en W. van der BURQ.

De onderzoekingsmethoden over welke wij beschikken om, bij afwezigheid van voldoende klinische gegevens, over het al of niet bestaan van kwaden droes een oordeel uit te spreken, zijn in verlerlei opzichten nog niet van dien aard, dat wij daarin geen verbetering meer zouden wenschen. Hoe voortreffelijk de resultaten zijn, verkregen bij de methodisch toegepaste malleïne-inspuitingen, hoe zeker ook de methode der complementbinding in staat is de aanwezigheid van antistoffen in het bloed van aan kwaden droes lijdende paarden aan te toonen, aan beide methoden kleven bezwaren, wier uiteenzetting hier niet kan geschieden. Aan de agglutinatie-methode, door sommigen zeer hoog geschat, wordt door anderen weinig waarde toegekend. Vanney ') spreekt zelfs van „la non-spécificité absolue de l'agglutination dans le diagnostic de la morve". De cutano- en ophthalmo-reactie met malleïne genieten eveneens van de eene zijde waardeering, van de andere niet.

Kraus 2) vestigde er het eerst de aandacht op, dat, door inspuiting van cholera-, typhus- en pestbacillen, in het bloed van met deze mikro-organismen behandelde dieren stoffen optreden, waaraan dat serum de eigenschap ontleent, in de

*) Vanney. Du précipito-diagnostic de la morve. Compt. rend. de la Société de biologie 1910. deel I, blz. 700.

*) Kraus. Ueber spezifische Reaktionen in keimfreien Filtraten aus Cholera-. Typhus-, Pestbazillenkulturen erzeugt durch homologes Serum. Wiener Klin. Wochenschr. 1897, No. 52.