platen, ook die na 5 minuten, bleken den volgenden dag een ontelbare menigte koloniën van bact. prodigiosum te bevatten.
Den 7 November werd een der groote filters beproefd. Om tien uur werd een kraan van de waterleiding boven den bak opengezet, terwijl ook de afvoerkraan open bleef. Het water uit de leiding is volkomen helder. Om 10h 25' wordt een in water fijn verdeelde cultuur van bacterium prodigiosum in den bak gegoten. Om 10h 30' wordt het eerste monster genomen; het blijkt eenigszins opaliseerend; 1 cc. wordt in een plaat gegoten. Om 10h 55' en om 12 uur worden weer platen van 1 cc. water gegoten. Het water van de tweede proef was vrij helder.
Den volgenden dag waren in alle drie platen een ontelbare menigte koloniën opgekomen, doch de laatst gegoten plaat was duidelijk minder dicht begroeid dan de beide anderen. Hier deed zich reeds de verdunning door het steeds uit de waterleiding toevloeiende water gelden.
Men ziet uit deze proeven, dat het vermogen, bacteriën tegen te houden, practisch gelijk nul is. ')
Met coli werd geen proef genomen, daar de ervaring mij geleerd heeft, dat bacterium prodigiosum gemakkelijker tegengehouden wordt dan bacterium coli.
Als filters voor drinkwater kunnen dus de onderzochte niet in aanmerking komen.
') Om goede aansluiting van de kraan aan de buis te waarborgen, was van het vertikaal stellen van de kraan afgezien