Beproeving van twee sucrofilters,
DOOR
Dr. Q. Q R IJ N S.
Op verzoek van den Chef over den Militair Geneeskundigen Dienst onderzocht ik een paar der filters, die door het Technisch Bureau „Gelria" te Arnhem ter beschikking van de Intendance waren gesteld, ten einde die te velde te beproeven. Bij een van de vier gezonden modellen bleek er in het filtreerend lichaam een lek te zijn, zoodat dit niet onderzocht werd.
Het filter wordt gevormd door een, over een geraamte van metaaldraad gespannen, met infusoriënaarde doortrokken, geweven asbest. Dit vormt een cylindrisch, een aan eene zijde afgeplat, dan wel een prismatisch lichaam, welks holte alleen door een van eene schroefdraad voorziene buis met de buitenwereld in gemeenschap staat. Dit lichaam wordt geplaatst in een blikken bak of in een blikken cylinder, die het in hoogte overtreft, en door een opening in het onderste gedeelte van den vertikalen wand wordt nu een kraan aan de afvoerbuis van het filterlichaam geschroefd. Door een conframoer en leeren ringen is de waterdichte afsluiting van de doorboring in den wand van den bak verzekerd. Echter ontbreekt een dergelijke afsluiting op de plaats waar de kraan aan het filterlichaam wordt geschroefd, en daar natuurlijk de kraan met hare opening na<>r beneden moet zijn gericht, en ook de stand van het filter in den bak eeri bepaalde is, is een waterdichte aansluiting van het filter aan de kraan niet gewaarborgd. Het te filtreeren water wordt in den buitenbak gegoten,