die voor de pestbacilllen worden opgegeven, en die afwisselen tusschen 0.8-1.6 p voor de lengte en 0.4-0.8 f* voor de breedte, moet niet veel waarde worden toegekend, daar die dikwerf buitengewone verschillen aanbieden. Klein beweert, dat de langste bacteriën voorkomen in den bubo van de rat, die aan pest gestorven is; in grootte volgen daarop de bacillen uit den menschenbubo, afkomstig van door ratten veroorzaakte pest. Het zal wel zeer moeielijk zijn dit te allen tijde te controleeren.

Omtrent de zoogenaamde poolkleuring dient nog het een en ander in het midden te worden gebracht. De bacillus pestis kleurt zich gemakkelijk met alle anilinekleurstoffen. Onder deze is naar mijne ervaring Löffler's methyleenblauw bijzonder aan te bevelen. Ook liet zoogenaamde bleu Borrel '). Men behoeft deze kleurstoffen slechts zeer kort te laten inwerken. Na ruim afspoelen in veel water verkrijgt men zeer fraaie beelden, met de voor den bacillus pestis ten onrechte als kenmerkend beschreven poolkleuring, d.w.z. dat het centrale gedeelte van de bacterie of niet öf slechts zeer zwak is gekleurd. Deze zoogenaamde poolkleuring is evenwel lang niet altijd aanwezig, en hangt veelal samen met de wijze waarop het praeparaat is gefixeerd. Worden de praeparaten (meestal op het objectglas) gefixeerd door ze op de gewone wijze driemaal door de vlam te halen, dan treedt gewoonlijk de poolkleuring weinig op den voorgrond, ofschoon zij zelden geheel ontbreekt. Men moet, wil men het verschijnsel fraai waarnemen, de praeparaten boven de vlam sterker verwarmen, of begieten met aether cum spiritu, die daarna in brand wordt gestoken. Fixeeren gedurende 25 minuten in absoluten alcohol is ook goed, maar minder geschikt, wanneer men, zooals dat in de eerste weken te Malang het geval was, er alleen voor

') Zie bij J. de Haan. De bacteriologische pestdiagnose, Nederlandsch tijdschrift voor geneeskunde, 1900, deel I.