der ziekte was dus voldoende aanwezig. Er werden culturen van het sputum aangelegd en een cavia werd daarmede ingeënt. De cavia stierf na eenige dagen en vertoonde op de plaats der inspuiting een bloederig exsudaat, waarin bij mikroskopisch onderzoek een groot aantal zicli bipolair kleurende bacillen werden aangetroffen. Op deze onvoldoende gegevens werd de diagnose van longpest gemaakt. Het sputum, de daaruit verkregen culturen, en die, welke uit de doode cavia waren aangelegd, werden aan een vernieuwd onderzoek van the local Government Board onderworpen. Dit onderzoek bracht aan het licht, dat de gekweekte bacillen, in den hangenden druppel onderzocht, zeer bewegelijk waren en in alle opzichten overeenkwamen met coli-bacillen. Erkend moet worden, dat de gevallen van pneumonie, waarbij de bacillus coli als oorzaak moet worden beschouwd, tot de groote uitzonderingen behooren en bij kinderen meer dan bij volwassen personen worden waargenomen, maar dat op zeer onvoldoende gronden de diagnose van pest hier was gemaakt, zal wel niet nader behoeven te worden aangetoond.

Het is hier de plaats er op te wijzen, dat onder de vele mikro-organismen, die de mondholte bewonen en dus ook in sputa kunnen worden aangetroffen, er zijn, die bij kleuring met de verschillende methyleenblauwoplossingen een dikwerf fraaie bipolaire kleuring vertoonen, maar gemakkelijk van pestbacillen zijn te onderscheiden, doordien zij Gram-positief zijn. Deze mikro-organismen behooren thuis in de groep van den bacillus sputigenes (tenuis en crassus), door Pansini en Kreibohm beschreven en bezitten eigenschappen, overeenkomende in enkele opzichten met de bacteriën der haemorrhagische septichaemie.

Eenige jaren geleden werden in een onzer havensteden in de sputa van een Chineeschen jongen, die hoestte, koorts had en een vlekkige huid vertoonde, deze bacteriën in matig groot groot aantal aangetroffen. Daar genoemde jongen afkomstig was uit een met pest besmette chineesche haven-