Ueber die Kakke- (beri-beri) ahnliche Kraknheit der Tiere. (Studiën über das Wesen der Kakke) K.

Shiga und Sh. Kusama. Archiv f. Schiffs u. Tropenhyg. XV 1911 Beiheft 3.

Deze onderzoekingen zijn in hoofdzaak herhalingen van reeds hier gedane over voedingspolyneuritis. Ik zal daarom slechts bij eenige aanvullende resultaten stilstaan.

Om de toxinetheorie aan een onderzoek te onderwerpen, namen S.S. proeven over complementbinding, en over de werking van H202, waarbij zij tot de volgende uitkomsten kwamen. Extract uit dundarminhoud van beri-beri-lijken geeft geen complementbinding met beri-beri-sera. Evenmin extracten uit bacteriën, die uit den darminhoud van beriberi-lijken zijn gekweekt.

Voorbehandeling van konijnen met serum van beri-berilijders doet in het bloed van deze dieren geen specifieke stoffen tegenover serum van beri-beri-lijders ontstaan. Het serum van beri-beri-lijders verhoudt zich bij inspuiting bij konijnen en cavia's niet meer toxisch dan dat van gezonde personen. Ten opzichte van H202 gedragen zich urine, melk enz. van beri-beri-lijders evenals die van gezonden.

Van de proeven op dieren verdient vermelding, dat ook apen door voeding met afgewerkte rijst polyneuritis kregen. Bij deze dieren werd behalve lichte oedemen en hydroperLard ook hypertrophie en dilatatie van het hart aangetoond. Ook longoedeem en atelectase. Darmaandoening bestond niet.

Bij hunne kippen- en duivenproeven bleek, dat rijst, die men opzettelijk had laten beschimmelen (in de broedstoof) kippen niet ziek maakte, doch dat d/iejaar oude, sterk beschimmelde dedek hare protective eigenschappen verloren had. Ook onafgewerkte rijst, die lang en slecht opgeschuurd en duidelijk bedorven was, deed polyneuritis ontstaan.