Status op 18, II: rechter been totaal verlamd, het linker sterk paretisch, geen reflexen, geen spasinus, geen sensibiliteitsstoornissen. Rechter arm zoo goed als totaal verlamd, linker arm duidelijk paretisch, onzeker in zijn bewegingen.
Typische facialisparese rechts: rechteroogspleet wijder dan links (lagophthalmus, orbicularis-oculi-verlamming), sluit zich niet volkomen bij knippen. De pupillen reageeren zwak. Bij bewegingen van den mond als fluiten, tanden laten zien enz. beweegt zich uitsluitend de linker mondhoek, de rechter blijft onbewegelijk. Fluiten en blazen is eigenlijk onmogelijk, de lucht ontsnapt door den verlamden rechter mondhoek. De rechter nasolabiaalplooi is verstreken, pat. kan slecht kauwen (buccinator-facialis-verlamming), het speeksel loopt uit den rechter mondhoek.
Hypog los sus-verlamming rechts: de tong wijkt bij het uitsteken af naar rechts onder fibrillaire trekkingen (degeneratie-verschijnsel), de rechter helft van de tong is duidelijk atrophisch. Vermeld moet hier worden, dat pat. bijna altijd op de rechter zij te bed heeft gelegen. Pat. kan niet meer praten, ook niet met fluisterstem, hoort slecht (acusticusverlamming rechts), verstaat niet goed (waarschijnlijk tengevolge van zijn slecht gehoorvermogen), verslikt zich onder het drinken heel vaak in zittende, veel minder in liggende houding (pharynx-vagus-epiglottis-verlamming). Pols 112 — 116 (vagus-verlamming?), regelmatig, ademhaling frequent, urine met een spoor eiwit. Uit de fistelopening komt geen etter meer te voorschijn (macroscopisch), de opening is gedekt met een droog korstje; necrose van den processus coronoideus onveranderd. Nooit blaas- en endeldarmstoornissen. Pat. was ten slotte door de uitgebreide slappe verlammingen heelemaal hulpeloos, kon zich nog maar met veel moeite in het bed omdraaien, niet meer opzitten. Op 19.11. exitus.
Wij hebben hier het ziektebeeld van een algemeene, van beneden naar boven progredient verloopende, motorische