Een geval van Zwartwaterkoorts bij febris intermittens tertiana,

DOOR

Dr. R. ROMER.

Gevallen van zwartwaterkoorts komen in Deli (Sumatra's Oostkust) zelden voor; ik herinner mij, bij Europeanen althans, geen geval daarvan gezien te hebben. Deze betrekkelijke zeldzaamheid, naast enkele bijzonderheden in het ziektebeeld zelve, mogen de vermelding van onderstaand geval motiveeren.

Mevrouw K. een klein, graciel vrouwtje, 26 jaar oud, zou voor ongeveer 2 jaren op Bomeo, waar zwartwaterkoorts voorkomt, een hardnekkigen malaria-aanval doorgemaakt hebben; volgens hare mededeeling perniciosa. Na lege artis te zijn behandeld heeft patiente, op eigen gezag, zoowat een half jaar lang 's avonds dagelijks een lialven gram murias chinini genomen, en sinds October 1909 dezelfde dosis alle vijf dagen.

In het eerste jaar van haar huwelijk: normaal verloopen partus en puerperium; 11 maanden daarna, in Maart 1910, partus praecipitatus van een 7 maandsch kind, dat zich evenals zijn broertje gezond en normaal ontwikkelt. Puerperium was ongestoord.

Einde Juni 1910 werd patiente koortsig, en nam toen gedurende eenige dagen, in plaats van nog alle 5 dagen, eiken avond een halven gram chinine, totdat op 2 Juli eensklaps bloedwateren optreedt. Andere medicamenten, als b. v. euchinine, methyleenblauw, salipyrine, antipyrine, phenacetine, waarna haematurie kan optreden, had pat. niet gebruikt; zij