ASSISTENT-RESIDENTIE ZU1D-NIEUW-GUINEA.
De natte of westmoesson heerscht van December tot en met Mei, de Oostmoesson in de overige maanden van het jaar. Zulks geldt in hoofdzaak voor de kuststreken der eigenlijke zuidkust, beoosten het Prins Frederik-Hendrikeiland gelegen.
In de oerbossciien en in liet gebergte der eigenlijke zuidwestkust regent het nagenoeg het geheele jaar, doch onderscheidt men er wel een grooten en een kleinen regentijd.
De regenval ter hoofdplaats Merauke en omstreken bedroeg 2029 m.M. in 167 regendagen. Den grootsten regenval had men in de maand Januari, n.1. 561.5 m.M. in 24 dagen.
In den Oostmoesson zijn de nachten en ochtenden zeer koel, hetgeen is toe te schrijven aan de over het vaste land van Australië strijkende zuidoostelijke winden.
De bevolkingssterkte der hoofdplaats op 31 December 1909 bedroeg: 762, waarvan 42 Europeanen, 110 Vreemde Oosterlingen, 568 niet-inheemsche Inlanders en 42 z. g. gekleede inboorlingen. In de totale sterkte zijn niet begrepen de mindere Europeesche en Iulandsche militairen van het exploratie-detachement, benevens hunne gezinnen, alsook niet de in dit gewest zich bevindende dwangarbeiders.
Het bevolkingscijfer der inheemsche bevolking van dit gewest is nog niet bij benadering op te geven.
De algemeene gezondheidstoestand der bevolking was redelijk, met uitzondering van de maanden Januari, Februari en Maart, waarin zich, zoowel ter hoofdplaats alsook in de naburige kampongs der inboorlingen, talrijke gevallen van dysenterie voordeden.
Epidemische ziekten kwamen niet voor.
Koortsen (febris intermittens), rheumatische aandoeningen, huid- en geslachtsziekten kwamen wederom veelvuldig onder de inboorlingen voor, daaren-