gestichten geisoleerd, die zich aan het noorder zeestrand van Boeleleng bevinden.
Het éene gesticht bevindt zich beoosten Singaradja, op 9'/2 palen afstand van de hoofdplaats, terwijl het andere op ± 13 palen bewesten genoemde hoofdplaats gelegen is.
In het oostelijk gesticht waren op den 31 en December 1908: 16 lepralijders aanwezig. Bijgekomen gedurende het jaar 1909: 2 lepralijders; overleden 3, zoodat 15 restant bleven. In het westelijke gesticht waren op den 31 en December 1908: 20 lepralijders aanwezig. Bijgekomen zijn 3 lepralijders; overleden 2, zoodat op den 31en December 1909 21 restant waren. Bij de inspectie is gebleken, dat de toestand der lepralijders goed is.
Sterkte der bevolking: Europeanen 70, Inlanders 11856, Vreemde Oosterlingen 1409.
De gezondheidstoestand der gevangenen mag over het algemeen gunstig genoemd worden. Besmettelijke ziekten b.v. cholera, pokken, beri-beri, kwamen in dit verslagjaar niet voor.
De voeding was zeer voldoende.
Het drinkwater is heel goed, daar dit verkregen wordt uit de Gouvernementsdrinkwaterleiding (bronwater). Het badwater is vrij goed.
Gedurende het verslagjaar werden in het ziekengesticht 66 zieken behandeld, waarvan 7 overleden zijn.
Onder de bovengenoemde zieken waren 51 vrije lieden (behoeftigen en zieke vrije lieden, die in eigen voeding moesten voorzien) en 15 prostituées.
Negara. De gezondheidstoestand was goed. Koortsen kwamen niet veel voor; huidziekten z.a. scabies, herpes tonsurans en ulcera daarentegen wel. Op de poliklinieken, zoowel in de stad als op de omliggende plaatsen, verschijnen meestal patienten met ulcera cru ris. Ook conjunctivitides worden veel aangetroffen. Enkele