beri-beri is slechts 1 dubieus geval gezien. Lepra komt verbazend veel voor; het is niet echter mogelijk met eenige nauwkeurigheid na te gaan, hoeveel lijders aan die ziekte er per duizend inwoners of in toto zijn. In de ziekenzaal worden deze lijders niet opgenomen. De Civiel Gezaghebber van Boni zou naar een geschikte kampong uitzien, alwaar leprozen konden heengezonden worden.

Cholera kwam niet voor, wel pokken.

Dat er vele vrouwen zijn behept met besmettelijke vrouwenziekten is zonder kijf, doch zij stellen zich daarvoor niet onder behandeling; een enkele ontdekt men, wanneer zij komen met luetische huiduitslagen of ulcera. Ook voor de mannen geldt hetzelfde; een enkele maal stelt zich een Boeginees met primaire aandoeningen onder behandeling, doch dit is groote uitzondering.

Slangenbeten komen meest in het gebergte voor; in de vlakte heeft men meer met krokodillenbeten te maken. Verwondingen door karbouwen schijnen hier zeer weinig voor te komen; een paar gevallen kwamen poliklinisch onder behandeling.

Wat nog al veel voorkomt, zijn buikziekten; echter bepaalt zich deze meest tot de gewone enteritis, en gebeurt het zelden, dat de menschen komen met klachten over bloed- of slijm-afgang.

Hier komen meerdere gevallen van tuberculose voor.

Schurft komt zeer veel voor, evenals ringworm; Dajaksche schurft evenwel zeer weinig.

De sterkte der bevolking bedroeg: Europeanen 38, Inlanders 204100, Arabieren 108, Cliineezen 37 en andere Vreemde Oosterlingen 7.

De polikliniek werd goed bezocht door 3600 personen t. w. 2504 mannen, 359 vrouwen en 737 kinderen; het grootste contingent werd geleverd door lijders aan malaria, wonden, zweren en schurft.