dan in 1908. Vooral kwamen er gevallen van malaria en b e r i-b e r i voor; de laatste ziekte is hier endemisch. Verder veel ulcera en huidziekten en oogziekten.
Rabies is niet voorgekomen; beetwonden door honden kwamen echter wel onder behandeling.
Buikziekten hebben zich in de maanden Juli en Augustus onder de Inlanders sporadisch voorgedaan.
Toboali. In het ziekenhuis werden opgenomen alle mijnwerkers, die zich 2 dagen achtereen hadden ziek gemeld, of wier ziektetoestand reeds dadelijk deed vermoeden, dat opname noodzakelijk zou worden.
In het geheel werden 2044 personen in het ziekenhuis opgenomen, bestaande uit 1990 mijnwerkers, 2 politiegestraften, 2 prostituées en 50 vrije lieden (Chineesche behoeftigen 49 en Maleische 1). De gemiddelde verplegingsduur bedroeg 11 dagen. In het ziekenhuis stierven 28 patienten, n.1. 22 mijnwerkers, 5 vrije lieden en 1 politie-gestrafte.
Naar het beri-berigesticht te Buitenzorg werden geëvacueerd: 2 beri-berilijders, beiden mijnwerkers.
In het geheel werden 68 mijnwerkers afgekeurd voor verderen mijnarbeid; voor verreweg het grootste deel bestonden zij uit zwakke, niet aan zwaren lichamelijken arbeid gewende nieuwelingen.
De gemiddelde dagelijksche sterkte van de mijn-populatie in het district Toboali bedroeg in 1909: 1599, in het jaar 1908: 1366. De gemiddelde sterkte per dag van de sinhaks bedroeg 694, tegen 505 in het jaar 1908.
Gedurende het afgeloopen jaar werden in het ziekenhuis 973 malarialijders verpleegd, waarvan er 9 overleden. Onder deze cijfers zijn zonder twijfel ook andere koortsvormen inbegrepen.
Het aantal dysenterie-gevallen bedroeg 21; hiervan zijn overleden 4.
23