II. Tinwinning.

In aanmerking genomen, dat de Chineesche mijnwerkers zwaren arbeid in open groeven hebben te verrichten, daarbij blootgesteld zijn aan zon en regen, dat zij hygienische leefregels gewoonlijk niet in acht nemen en dikwijls doelmatige behandeling te laat inroepen of tegenwerken, kan de gezondheidstoestand niet ongunstig genoemd worden.

De gemiddelde sterkte der mijnarbeiders in het district Muntok gedurende het exploitatiejaar 1909/1910 bedroeg: 1887. In dit jaar overleden 29 mijnwerkers, waarvan 16 in de mijn en 13 in het Gouvernements-ziekenhuis, zoodat het sterftecijfer 1.5 °/0 was. Er werden voor verderen mijnarbeid afgekeurd: 106, dus 5.6 °/o- Wegens beri-beri werden 13, dus 0.7 °/o, mijnwerkers naar Buitenzorg opgezonden.

Gouvernementsziekenhuis. In het jaar 1909 werden in het Gouvernementsziekenhuis alhier verpleegd 2583 personen, waarvan er 2365 als genezen zijn ontslagen, 36 als niet hersteld zijn uitgeschreven, 22 naar Buitenzorg zijn geëvacueerd, 29 zijn overleden en 131 restant zijn verbleven. De gemiddelde verplegingsduur bedroeg 17 dagen.

Soengei-Liat. I. Civiel geneeskundige Dienst.

De totale regenval was 2849 m.M. in 164 dagen.

De sterkte der bevolking bedroeg: 66 Europeanen, 12112 Inlanders en 17008 Chineezen en andere Vreemde Oosterlingen (waarvan 6500 mijnwerkers).

De hulp van de geneesheeren werd vrij weinig ingeroepen; ook de polikliniek in het hospitaal is niet sterk bezocht. Totaal werden behandeld: 480 patienten, waarvan koortsen 59, beri-beri 19, oogziekten 17, syphilis 4 en blennorrhoe 6.

Cholera kwam hier niet voor. Pokken ook niet.

Dysenterie kwam vrij veel voor en heeft vele sterfgevallen veroorzaakt.

II. Geneeskundige Dienst bij de tinwinning.

De algemeene gezondheidstoestand is dit jaar over het