waren. Twee Inlanders overleden er, respectievelijk aan koorts en tuberculose.
Tapa Toean. Het eiland Simaloer werd dit geheele jaar door geregeld geplaagd door tamelijk heftige aardschokken, welke echter geen persoonlijke schade aanrichtten.
Over den algemeenen gezondheidstoestand valt moeielijk te oordeelen. Wel kan gezegd worden, dat er veel malaria heerscht en geen typhus. Met dit laatste is ook gezegd, dat er over het drinkwater niet te klagen valt. De typhusgevallen waren uitsluitend afkomstig van de omstreken van Meuké en het bivak Koetoe Boeloh.
Het polikliniekbezoek is aanzienlijk toegenomen, zooals blijkt uit de cijfers over de laatste jaren: 1903: 729; 1904: 779; 1905: 464; 1906: 359; 1907: 430; 1908: 667 en 1909: 1295.
Deze toename dateert van af September 1908, toen verslaggever begon de verschillende kampongs in de buurt te bezoeken. Het aantal inwoners van Tapa Toean zelf bedraagt ± 1500; dat van de onderafdeeling ± 50.000. De meeste zieken kwamen dus uit de kampongs in de omstreken van Tapa Toean.
De gezondheidstoestand op het eiland Simaloer liet zeer veel te wenschen over. Er waren daar zeer veel lijders aan oogziekten (voornamelijk trachoma), malaria en beri-beri.
Van de 1295 patienten, die in verslagjaar de polikliniek bezochten, waren 164 lijdende aan malaria, dus 13 %. Terwijl meestal de tertiana de meest voorkomende vorm is, was het in verslagjaar de malaria tropica. De aanvallen droegen dan ook dikwerf ejn kwaadaardig karakter. Twee lijders te Tapa Toean succombeerden in één en twee dagen tijds, onder verschijnselen van de zoogenaamde malaria diaphoretica. .Verder kwamen talrijke malarialijders onder behandeling met verschijnselen van dysenterie, en van cholera.