Salvarsan in de oogheelkunde DOOR
Dr. C. H. A. WESTHOFF. (*)
Mijne Heeren.
Toen het vorig jaar de schitterende uitkomsten bekend werden van het door Ehrlich-Hata ontdekte dioxydiamidoarsenobenzol, verzocht ik telegrafisch aan Prof. Ehrlich mij een kleine hoeveelheid te willen toezenden. Hierop geen antwoord ontvangend, deed ik het verzoek aan Prof. Fuchs, die einde December op Java zou komen, eenige buisjes arsenobenzol mee te brengen. Aan dit verzoek heeft Prof. Fuchs met groote welwillendheid voldaan. Een vijftal buisjes, door Ehrlich Hy gemerkt, mocht ik ontvangen.
De eerste inspuiting had plaats op 28 December 1910 en sedert deed ik nog 7 verdere inspuitingen uitsluitend bij lijders met syphilitische oogaandoeningen en wel iritis, iridocyclitis en neuritis.
De eerste patiënt, die ingespoten werd, was een geval van zeer chronische, alle therapie weerstand biedende, iridocyclitis. Voor ongeveer 3 jaren begon het lijden met rheumatische polymyositis, gepaard met erythema nodosum. Smeerkuur, inspuitingen van kwikzouten, jodkali, salicylzuur en kinine werden toegepast zonder eenig succes. Verplaatsing uit de warme kustplaats hier naar Bandoeng bracht gaandeweg aanmerkelijke beterschap van het gestel, alleen de oogaandoening bleef bestaan. In verloop van tijd
(*) Voordracht, gehouden te Bandoeng den 12den Maart 1911 inde Vergadering der Vereeniging tot bevordering der Qeneesk. Wetenschappen in Nederl.-indië.