de heele stoet van verschijnselen zich te gelijk aan den waarnemer aanboden, was bepaald een groote uitzondering.
Men kan en moet zich meestal met minder tevreden stellen. Maar herhaaldelijk kwamen gevallen voor, waarbij kenmerkende teekenen geruimen tijd of tot liet einde toe ontbraken.
Allereerst waren er zulke, die latent verliepen. Wie zegt latent, roept het stille verwijt op, dat hij zijn lijders niet voldoende heeft waargenomen. Nu, ik durf niet beweren, dat alle zieken in het stadsverband nauwkeurig en volledig worden nagegaan. Maar tocli waren er inderdaad latente gevallen, in dien zin, dat de menschen opgenomen waren en nagezien werden, maar nooit herkend uit gebrek aan verschijnselén, terwijl post mortem het sectie-beeld volkomen duidelijk was.
Ook herinner ik mij een man, die koortsende kwam binnenloopen, die binnen vierentwintig uur met een stijven nek overleed en bij wien een uitgebreide en hevige leptomeningitis gevonden werd, een proces zoo vergevorderd, dat men niet kan aannemen, dat het pas een etmaal bestond. Die man had niet zijn meningitis buiten geloopen, een meningitis ambulatoria dus.
Naast deze gevallen, die uit gebrek aan verschijnselen niet of laat herkend werden, staan andere, die wel is waar verschijnselen maakten, maar zulke, dat ze den klinisclien waarnemer op een dwaalspoor brachten. Zoo herinner ik mij een jongen man, die koortsend en hoestend werd opgenomen, aan wiens longen lichte veranderingen vielen waar te nemen en die denzelfden dag een acuut, luidruchtig en onrustig delirium kreeg, waaraan hij weldra overleed. Dit delirium onderscheidde zich voor ons niet van een febriel delirium, zooals het zoo vaak gezien wordt; bij de sectie bleek een etterige meningitis te bestaan.
Een andere maal was het eerste verschijnsel een plankharde, ingetrokken buik, die niet pijnlijk was. Overigens