diens rug) de uitgave van zijn plagiaat tegen te werken! Nergens is dan ook een spoor of de minste aanduiding van gevoerde briefwisseling tusschen Cleijer en ten Rhijne te ontdekken, zoodat voor elk ingewijde in de onderlinge verhouding tusschen deze beide mannen het absurde van Cleijer's beweren onmiddellijk in het oog springt.

Moeielijker was het voor den braven Cleijer 0111 door middel van ditzelfde praatje ten Rhijne's „Observationes Japonicis de fructice Thee" in het werk van Breijnius, als van hem afkomstig te signaleeren, want deze waren reeds verschenen in 1678, en onze knappe bol vereerde eerst in 1682 Japan met een bezoek; maar, wat nood, dan maar geschreven: „zumahlen viele von ihm erdichtete Sachen „darinnen, welche eben so wahr sind, als die Observationes „Botanicae welche D. Jacobi Breijnii Cent. I. Exot. ange„hanget worden".

De „Observationes de fructice Thee" van ten Rhijne waren alleen maar zoo „erdichtet", dat de verdienstelijke Kaempfer zich, jaren later, excuseerde nog iets over de Japansche thee te schrijven, waar men reeds in het bezit was van de „wijdlopige en nauwkeurige (ik cursiveer) beschrijving „van dezen plant, die gedaan is door Doctor Willem ten „Rhijne"! (Beschrijving van Japan, bldz 439).

E11, zoo vervolgt Cleijer zijn onwaardige verdachtmaking, „was solte man wol vor Observationes auff der Japponischen „Reise machen können, wo alle wie Gefangene tractiret „werden, und nicht ausz dem Hause gehen dörffen?" Bij het debiteeren van deze onwaarheid speculeert hij op het toemaals reeds in Europa vrij algemeen bekend zijn van het gedwongen verblijven der Nederlanders in Japan, op het eilandje Decima, en verzwijgt hij opzettelijk de door de hoofden der Nederlandsche factorij aldaar, in gezelschap van den geneesheer, te doene jaarlijksche reis naar het

Japansche hof te Jedo, waarmede 2'/2 a 3 maanden waren

gemoeid, en waarbij een groot gedeelte van het Japansche