van dit werkje, bestaande grootendeels uit eene vertaling van verschillende Chineesche medische geschriften, was Michaël Boym, een Poolsch zendeling-jesuit, die in 1643 naar Indië en China vertrok, van 1652 tot 1656 tijdelijk in Europa vertoefde, en daarna weer naar China terugkeerde, waar hij in 1659 overleed. De inhoud van dit boek is in zooverre merkwaardig, dat daarin bereids graphische voorstellingen van den pols voorkomen, maar bijna nog merkwaardiger is de manier waarop Cleijer het publiek in onkunde laat omtrent den waren auteur van het werk, en omtrent den weg waarlangs Boym's geschriften hem in handen zijn gekomen. Op het titelblad wordt bij eenige der aldaar vermelde hoofdstukken medegedeeeld, dat zij afkomstig zijn van een geleerd Europeaan („eruditus Europaeus"); bij de andere hoofdstukken ontbreekt die aanduiding, terwijl deze toch evengoed van denzelfden Europeeschen geleerde, nl. Boym, wiens naam in het boek niet genoemd wordt, afkomstig zijn (').
Door bemiddeling van Philip Couplet, evenals wijlen Boym, zendeling bij de missie in China der Jesuiten, werden niet lang na het verschijnen van de „Specimen Medicinae Sinicae" de resteerende geschriften van Boym naar Europa gezonden, en zoo verscheen in 1686 te Neurenberg als appendix van de „Ephemerides" de „Clavis Medica ad Chinarum Doctrinam de pulsibus, autore R. P. Michaele Boymo, é Soc. Jesu et in China Missionario". Op het titelblad van deze „Clavis" vindt men de mededeeling, dat een gedeelte van Boym's geschriften reeds meer dan twintig jaar waren zoek geweest, maar door Andreas Cleijer waren bijeengebracht (sic!), en, ten gevalle van de Medische wetenschap, in Europa waren uitgegeven; door de „Clavis Medica" nu, was het werk van wijlen Boym compleet.
(*) Biographie médicale (Panckoucke); D. Hanburij „Notes on chinese Maleria Medica" (1860-62); E. Bretschneider „Early Euro-, pean researches into the flora of China'' 1880.