later zijn leefwijze gebeterd heeft. Zeer zeker is het mogelijk, dat zijne excessen in Baccho van tijdelijken aard zijn geweest, maar dat Nicolaas Schaqhen een man van een heftig temperament was, die niet tegen overdrijving en erger opzag, blijkt uit hetgeen van hem bekend is tijdens zijn Landvoogdij over Amboina. Schaghen is van 1691 tot 1696 Gouverneur van Ambon'geweest, en overleed aldaar plotseling den 7 Juli van laatstgenoemd jaar in den ouderdom van 52 jaar „na twee dagen in een diepe slaap, en zo buiten verstand gelegen te hebben" (Valentijn).

Groot opzien heeft destijds, en nog lang daarna, de behandeling gewekt, welke Schaghen den predikant Hendrik Willem Gordon heeft aangedaan. Deze predikant kwam in 1691 uit Nederland te Batavia, en werd te Amboina geplaatst, waar hij zich over den Gouverneur Nicolaas Schaghen te vrij moet hebben uitgelaten. Als straf daarvoor werd hij niet alleen in de gevangenis geworpen, maar moest hij zelfs, in den ketting geklonken, als de gemeenste misdadiger eenige dagen aan de openbare werken arbeiden.

Daarmede nog niet voldaan, bracht Schaghen hem voor den Raad van Justitie te Ambon, die onder zijn pressie (Schaghen zelf was Meester in de rechten), gordon van zijn ambt deporteerde, tot openbare boete veroordeelde, en hem naar het eiland Rosengain (onder Banda) verbande. Later naar Batavia opgezonden (in 1693), zocht hij te vergeefs redres bij de Indische regeering, en werd hem zelfs door den Opperlandvoogd Willem van Outhoorn afschrift geweigerd van de op zijn zaak betrekking hebbende stukken.

Eindelijk in 1697 repatriëerende, leed de onfortuinelijke Gordon nog schipbreuk in de Tafelbaai, waarbij hij vrouw en kind verloor, maar in Nederland aangekomen, werd hij aldaar gerehabiliteerd en beroepen tot predikant te Vianen, waar hij in 1716 is overleden.

De diverse stukken, betrekking hebbende op het proces tegen Gordon, bevinden zich meerendeels nog in het archief