te Batavia geen heil in hem proeven van zijn geneeskunst op de leprozen te laten afleggen, zoodat hij nog in hetzelfde jaar „0111 emploij" naar Coromandel vertrok (').

Verwachtte ten Rhijne niet veel resultaat, indien de leprozen door Daalmans werden „aangetast", zoo had hij blijkbaar nog wel eenige hoop, dat met Inlandsche medicijnen meer zou worden bereikt. Schrijft hij toch in de Voorrede van zijn „Verhandelinge", dat hij zal door gaan met vele bizonderheden, de Lepra betreffende, nader te onderzoeken en aan te teekenen, opdat „dit Vertoogjen ligtelijk mettertijd „wat rijker en meer gepolijst mogt aan 't ligt komen, daar „ik de hulpe van dese inlanders in vele gelegentheijdt toe „nut agte, mij niet schamende selfs van de geringste te

(') Volgens Daalmans, die nogal van grootspraak hield, was de hem te Batavia vertoonde lepralijder een Europeaan, die (volgens zeggen) „door seker Heer" al eens genezen was, maar later weer was ingestort, zoodat hem feitelijk de kuur niet zoude zijn toevertrouwd, omdat „voorschreven Meester" vreesde, dat Daalmans den patiënt beter zou cureeren dan hij had gedaan De „voorschreven Meester" zou daarop zijn uiterste best hebben gedaan Daalmans naar Coromandel te helpen, en hem bovendien bang hebben willen maken voor de „Cure" van lepralijders, door hem een geschrift ter hand te stellen van „Chineesche Geneesmeesters", waarin de Lepra in „veele verscheide soorten (werd) opgetelt''. Doch D. ten Rhijne had dit alles al „veel klaarder" behandeld in zijne Verhandelinge van de Asiatische Melaatsheid. Daalmans had dan ook met ten Rhijne eenige malen over dit onderwerp „gediscoureert", maar hij kon wel merken dat niemand gaarne zag, dat hij de leprozen te Batavia „aantaste".

Dr. de Haan concludeert uit bovenstaande (in zijne studie over Andreas Cleijer, bidz. 15) dat Daalmans „op kwaden voet met Cleijer" stond, daar met den „voorschreven Meester'' wel Cleijer zou bedoeld zijn. Mijns inziens echter ten onrechte, want Cleijer stond als „Doctor te boek te Batavia, terwijl „Meester" de titel was van een chirurgijn. Vermoedelijk zal Daalmans gedoeld hebben op Wijbrandt Uijlkens of op Adriaan van Strijckersbergen, beiden chirurgijns van invloed te Batavia, waarvan de laatste zelf (van 1673 op 74) in Japan was geweest. Cleijer heeft zich nimmer met het behandelen van leprozen ingelaten; dit bedrijf, waarbij noch geld noch eer was te behalen, liet hij gaarne aan anderen over.