„En voor welcke moeijelijcke dienst (ik cursiveer), „en 't gene hij wijders noch komt toe te brengen hij doctor „Cleijer zijn qualiteit en 't gebruijck van dies, invoegen als „tegenwoordigh, en voorts de gagie en verdere emolumenten „sal blijven behouden en continueeren, sullende op de „behoorlijcke leverantie van de qualiteijt en quantiteijt der „te leveren medicamenten den dokter Keijzer en Mr. Wijnkant uijlkens ofte iemant anders werden gecommitteert, „opdat alles naar behooren mogte toegaan; ende sal dit „contract soodanigh continueeren den tijtvan thien jaaren, „mits dat bij overlijden van hem Cleijer ofte 't eijndigen „van 't contract, de compie weder tot voorzegde taxatie sal „aannemen soodanige medicamenten en instrumenten als in „sijne winckel sullen worden bevonden, indien 't contract „niet gecontinueert of geprolongeert quam te worden; „wordende desen onverinindert op sijn instantig versoek „geaccordeert, dat, ingevalle hij naar verloop van een of „twee jaaren quam te ondervinden hierbij niet te kunnen „bestaan, alsdan daarvan weder te sullen gelargeert worden."
Het slot van deze merkwaardige Resolutie (2) schijnt er op berekend oningewijden, als bv. Heeren Zeventien in Nederland, van de wijs te brengen, terwijl de Resolutie in haar geheel uitmunt door opvallende vaagheid en onduidelijkheid. In waarheid kwam de zaak hier op neer, dat, niet alleen de leverantie der medicijnen voor het Hospitaal te Batavia, maar, hetgeen van zeer veel meer beteekenis was, ook de verstrekking van medicamenten, instrumenten,
„een half cent per cent" d. i. „een half honderd per honderd" dus 50%. De „ontlasting' van Cleijer „met een half cent ' bij zijne leveranties aan de kantoren, schepen, etc. kan, mijns inziens, niet anders worden opgevat dan een winst voor hem van 50% op de door hem betaalde inkoopsom. •
J) Een afschrift van deze Resolutie mocht ik indertijd, tegelijk met eenige andere afschriften uit het archief te Batavia, Cleijer betreffende, door tusschenkomst van Dr. C. E. Daniels, uit Amsterdam ontvangen van Mr. N. P. van den Berg, waarvoor aan beide Heeren mijn beleefden dank.