van het feit, dat hij het publiek nogmaals „de Natuurlijke Historie van de Japansche Thee" aanbiedt na de „nauwkeurige beschrijving van deze plant door Doctor Willem ten Rhijne", zegt, dat deze laatste niet zoo lang in Japan geweest is als hij, zoodat ten Rhijne verschillende wetenswaardigheden onvermeld had gelaten, welke hij alsnog kon aanvullen. Maar Kaempfer zelf was 7 Mei 1690 van Batavia, via Siarn, naar Japan vertrokken, en hij verliet dit land 31 October 1692, zoodat het tijdsverloop van zijn verblijf in Japan (van 23 September 1690 tot 31 October 1692) niet zoo veel langer kan zijn geweest dan de door mij veronderstelde duur van ten Rhijne's oponthoud aldaar.

In alle geval vindt men gedurende het jaar 1676 noch in de Resoluties, noch in het Dagregister van het kasteel Batavia gewag gemaakt van ten Rhijne, en eerst den 13 Januari 1677 verschijnt zijn naam weder in de Batavia'sche archiefstukken.

Een andere reden voor mijn vermoeden, dat ten Rhijne niet den 12den December 1675 met Martinus Caesar, maar een jaar later met Camphuijs te Batavia is teruggekeerd, ontleen ik aan het reeds geciteerde werk van Jacobus Breijnius, waarin men leest, dat ten Rhijne zijn observaties omtrent de Japansche thee, en zijn in 1673 aan de Kaap de Goede Hoop verzamelde planten met beschrijving, in 1677 van uit Batavia naar Breijn in Europa zond, na het jaar te voren, van Japan terugkeerend, behouden aldaar te zijn wedergekomen („in quam praeterito anno, ex Japonia Insula redux, feliciter devenit").

Het Dagregister van 1677 dan vermeldt onder 12 Januari, dat ten Rhijne werd verkoren tot Diaken, en onder 28 Juli d. a. v. zijne benoeming tot „Buijtenregent van't Lasarushuijs, in plaets van den coopman, Louys de Keijser, na China vertrocken". (')

C1) De Dr. Med. Louijs de Keijser is een van die mannen uit den tijd der O. I. Compagnie, die bij afwisseling medicus, koopman of diplomaat waren, al naargelang de omstandigheden het vorderden.