en was. in dat land destijds de fabricage van glazen voorwerpen onbekend, zoodat ten Rhijne voor wat betreft de glazen toestellen, die hij aldaar bij de chemie mocht noodig hebben, zich zelf moest kunnen redden.
Blijkbaar heeft onze oud collega de gewenschte vaardigheid in 't glasblazen tijdig verkregen, want den 11 den Juni 1673 is de Ternate met ten Rhijne „als tweede persoon" aan boord, uit Texel naar Indië vertrokken.
Ongeveer half October 1673 werd Kaapstad bereikt, en tegen 10 November d. a. v. verzeilde het schip van daar naar Batavia, waar het den 21 Januari 1674 aankwam.
Voor den toenmaligen tijd schijnt het schip de reis nog tamelijk vlug te hebben volbracht, want bij Besluit van de Hooge Regeering te Batavia d. d. 13 Maart 1674 werd aan de „Opperhoofden" van het schip Ternate, nl. denschipper, den doctor Willem ten Rhijne (als 2den persoon), en de stuurlieden, de volle „ses-maendige" premie toegekend „van „haar uijtreijse gedaan over de Caap de bon esperance, „voor de camer Amsterdam, in 7'/3 maandt, daar onder „26 daagen, die se om te ververschen aan de voorschreven „Caap hebben gelegen; uijtgeloopen sijnde 11 Junij 1673, „en hier gekomen 21 Januario jongstleden." Trouwens op denzelfden datum arriveerden te Batavia „geluckelijck uijt het lieve vaderland" twee andere schepen, die den 9 Mei 1673, dus ruim een maand vóór de Ternate, uit Texel in zee waren geloopen.
Hoewel dus de reis door het schip, dat ten Rhijne overbracht, vrij vlug was gedaan, zoo kon zij toch niet voorspoedig worden genoemd, want in het „Dagh-Register, gehouden in 't Casteel Batavia" Anno 1674 (Mr. J. A. v. d. Chijs) vond ik aangeteekend dat de Ternate gedurende de reis „seer veel sieke ende doode (had) gehad, soodat se „somwijlen 't schip quaelik magtig waeren te regeren, meest „veroorsaekt door heete infecterende koortsen.' Van de opvarenden, bij vertrek uit Texel bedragende in totaal 273