„in January 1673 aan, om, in dienst der 0.1. Compagnie, „naar Japan te gaan als Medicinae Doctor. Aan hem echter „werd de voorkeur gegeven, omdat hij „onderzogt door „de voornaamste Medicijns te Amsterdam en daarenboven „ongehuwd was". Hij werd dan ook aangenomen om als „doctor in de medicijnen naar Batavia te gaan, ten einde „zich aldaar ter beschikking van den Gouverneur-generaal „en Raden van Indië te stellen, op eene bezoldiging van J 60 's maands en rantsoen als Koopman (resol. 6 Febr. „1673, Kamer Amsterdam). Daarenboven werd hem de „tweede plaats aan boord en de tweede stem in den scheepsnaad toegekend, een en ander onder voorwaarde „dat hij „gedurende zijn aanwezen alhier (te Amsterdam) zich sal „hebben te oefenen en af te leeren de kunst en wetenschap „van 't glasblazen, in allen gevalle zoo ver, als hij tot zijne „chimie mogt noodig hebben". Hij vertrok daarna, in „April 1673, met de Ternate naar Oost Indië".

Zooals wij nader zullen zien, is het schip „Ternate" waarop ten Rhijne zich bevond, niet in April, doch eerst in Juni 1673 naar Indië vertrokken; maar dit verschil in data daargelaten, vraagt de lezer zich misschien niet zonder eenige verwondering af: van waar die bezorgdheid der Heeren Bewindhebbers dat ten Rhijne „de kunst en wetenschap van 't glasblazen" voldoende zou aanleeren? Dat wetenschappelijke mannen zich destijds op de kunst van het glasblazen en het slijpen van glazen toelegden, was geen zeldzaamheid; zoo is liet bekend dat Antoni van Leeuwenhoek in die kunst zeer ervaren was en de glazen zijner voortreffelijke mikroskopen zelf vervaardigde, en dat Johannes Swammerdam zelf de glazen toestellen blies, waarmede hij experimenteerde. De eisch aan ten Rhijne bij zijne benoeming gesteld, was dus voor dien .tijd niet zoo vreemd als deze tegenwoordig wel zou schijnen, maar bovendien was hij, zooals we hierboven lazen, bestemd om in dienst der O. I. Compie als Doctor naar Japan te gaan,