WILLEM TEN R H IJ N E.

(geb. te Deventer 1647, overl. te Batavia 1 Juni 1700).

door

J. M. H. VAN DORSSEN. (')

Onder de medici der 17de eeuw, aan wie in de geschiedenis der tropische ziekten, naast Jacobus Bontius en Engelbert Kaempfer, eene eereplaats toekomt, behoort zonder twijfel Willem ten Rhijne.

Zijne klassieke beschrijving van de Lepra te Batavia in de 2de helft der 17de eeuw doet hem niet alleen kennen als een uitstekend geneeskundige en uiterst nauwgezet waarnemer, blijkens zijne zelfs nog heden niet te verbeteren symptomatologie dezer ziekte, maar ook de aetiologie, de prophylaxis en de therapie der lepra worden in het werk van ten Rhijne (2) zoo meesterlijk behandeld, dat een hedendaagsch dermataloog, wijlen Dr. T. Broes van Dort, in zijn „Historische studie over Lepra" (Rotterdam 1898) niet aarzelde daarvan te getuigen „zeker het beste van dien aard (te zijn), dat vóór 1830 a 1840 het licht heeft gezien".

En toch, ondanks ten Rhijne's verdiensten op dit gebied der tropenpathologie, zal men in verreweg de meeste werken over dezen tak van wetenschap zijn naam te vergeefs zoeken, terwijl daarentegen onze Jacobus Bontius en diens „de Medicina Indorum" (Leiden 1642), en Kaempfer's „Amoenitates exoticae" (Lemgow 1712) steeds (en terecht) worden vermeld.

(*) Dit opstel, oorspronkelijk bestemd voor den onlangs verschenen feestbundel van ons Tijdschrift, kon door verschillende omstandigheden tot onzen spijt niet erin worden opgenomen.

Red.

(s) „Verhandelinge van de Asiatise Melaatsheid door WlLHEM TEN Rhijnk, M. D. op Batavia" — Amsterdam 1687,