ting ieder onderzoek onmogelijk; in 6 gevallen ontvingen wij slechts materiaal voor microscopisch onderzoek, zoodat het biologisch onderzoek niet kon worden verricht; van 2 gevallen zijn de verrichte entingen nog niet afgeloopen). Van de 105 overige, waarbij een afdoend onderzoek kon worden gedaan, werd 85 maal (d.i. in 81°/0 der gevallen) de diagnose op „rabies" gesteld.
In 7 gevallen was het microscopisch onderzoek negatief (in 5 dezer gevallen was ons geen pes hippocampi, maar een ander deel van de hersenen gezonden; 1 geval betrof hersenen van een aan hondsdolheid gestorven mensch), terwijl later verrichte entingen toch positief uitvielen.
Alhoewel met voldoening kan worden vermeld, dat het in verdachte gevallen al meer en meer gewoonte wordt, om ons materiaal voor onderzoek toe te zenden, en dit materiaal in den regel op de juiste wijze is geconserveerd, is toch het door ons telken jare herhaald verzoek nog niet overbodig, om vooral de aanwijzingen te volgen, die te dien opzichte in de circulaire zijn neergelegd, welke het vorige jaar is verspreid en toen in het jaarverslag is afgedrukt. Alleen door toezending van materiaal voor histologisch en biologisch onderzoek beide, is het ons mogelijk om een volledig onderzoek te doen en verder om de diagnose spoedig te stellen, en onnoodige opoffering van proefdieren te voorkomen.
Choleravaccin. Nadat op 2 Augustus de eerste inentingen met choleravaccin aan het Instituut-Pasteur hadden plaats gehad '), is verder aan genoemde Inrichting geregeld gelegenheid gegeven om kosteloos tegen cholera te worden gevaccineerd.
Tot op Januari 1910 waren door ons ingeënt 5575 personen, en wel 3846 Europeanen en 1729 Inlanders, terwijl
Vaccinatie tegen cholera. Geneeskundig Tijdschrift voor Nederlandsch-Indië Deel 50, pag 610.