In alle gevallen, waar sectie werd gedaan, werd de pes hippocampi microscopisch op de aanwezigheid van Negrische lichaampjes onderzocht. Was dit onderzoek positief, dan werden geen entingsproeven ter nadere vaststelling der diagnose verricht; was het negatief, dan werden steeds met een deel der medulla der verdachte dieren konijnen intracerebraal geïnfecteerd.
Van de 94 diercadavers, die ons werden toegezonden, kunnen er 20 voor het onderzoek niet worden mede gerekend (bij 12 was sectie door zeer sterke rotting niet mogelijk; in 1 geval werd wel sectie gedaan, was het hersenmateriaal evenwel in zoodanige rotting, dat verder onderzoek onmogelijk was; in 5 gevallen bleek uit de opgegeven klinische verschijnselen en uit de sectie met voldoende zekerheid, dat dolheid kon worden buitengesloten; in 2 gevallen is het onderzoek nog niet afgeloopen). Van de 74 overige, die verder geheel zijn onderzocht, kon 63 maal (d.i. in 85°/o der gevallen) de diagnose op „rabies" worden gesteld.
Evenals vroeger werden ook in dit jaar, en wel in 4 gevallen, in de gangliencellen van den pes hippocampi major kleine, zich niet of slecht kleurende (bij kleuring met haematoxyline en eosine, of volgens Lentz) lichaampjes gevonden, die niet met zekerheid als Negri's konden herkend worden; uit entingsproeven bleek, dat de dieren wel degelijk aan rabies hadden geleden.
Onderzoek van ons toege- Gedurende 1910 ontvingen zonden hersenmateriaal. wij 123 zendingen met hersenmateriaal van van dolheid verdachte dieren. Hiervan kunnen er 18 voor het onderzoek niet worden mede gerekend (in 1 geval was het materiaal afkomstig van een hond, waarbij op grond van de klinische verschijnselen dolheid kon worden buiten gesloten; 8 maal waren de hersenen in zoodanige rotting en zoolang aan de werking van glycerine blootgesteld geweest, dat het rabiesvirus hierdoor avirulent kon zijn geworden; in 1 geval maakte de zeer sterke rot-