hierbij secundaire verschijnselen zullen uitblijven, doch op grond van het lang bestaan blijven van het infiltraat en ook van de ervaringen elders opgedaan, acht ik dat nog allerminst zeker. Wel zijn er reeds vrij vele gevallen vermeld, waarin na deze behandeling nog geen secundaire verschijnselen zijn gezien, maar daarmede is volstrekt nog niet bewezen, dat zij niet nog later voor den dag zullen komen. Wij weten toch, dat wanneer men dadelijk na de zekere diagnose van een primair-affect een Hg. behandeling instelt, in de meeste gevallen de secundaire verschijnselen niet weg blijven, maar maanden, ja soms jaren later voor den dag komen. Datzelfde kan zeer goed het geval zijn bij de behandeling met het arsenobenzol en daarom is het zaak om, waar de tijd van waarneming nog zoo kort is, daarop nog niet te veel te vertrouwen. Een bezwaar van de door mij toegepaste subc. methode is het lang bestaan blijven van vrij belangrijke, doch betrekkelijk weinig pijnlijke infiltraten. Tot nu toe heb ik daarvan echter geen nadeelige gevolgen gezien.
Toch geloof ik, dat het salvarsan werkelijk als een aanwinst voor onze syphilisbehandeling mag worden beschouwd, maar dan nog slechts in bepaalde gevallen. In de eerste plaats acht ik het aangewezen in die gevallen van tertiaire en ook van secundaire lues, waar de gewone behandeling ons in den steek laat (deze zijn echter zeldzaam) of waar om bepaalde redenen, een snelle werking gewenscht is. Bij plaques zal het ook zeer goede diensten kunnen bewijzen. Of het bij primair-affecten aan te raden is, lijkt mij nog twijfelachtig. In al die gevallen echter mag naar mijne meening de gewone kwikbehandeling niet verzuimd worden, wil men niet de kans loopen later voor onaangename verrassingen te komen te staan. In de andere gevallen geloof ik zelfs, dat men het verstandigste doet voorloopig vast te blijven houden aan onze oude beproefde behandelingswijzen.