droogden wel in en sommige vielen zelfs af, doch, zooals U aan den patiënt zelf kunt zien, zijn er nu na 3 weken nog talrijke knobbels over. Had ik hem gedurende al dien tijd met kwik, joodkali en sublimaatbaden behandeld, dan was het succes vrij zeker grooter geweest.
Hoewel nu, zooals ik reeds opmerkte, het aantal der door mij behandelde gevallen nog te gering en de duur der waarneming nog te kort is, om alleen daaruit conclusies te mogen trekken, zoo heb ik toch in verband met hetgeen door anderen is medegedeeld, den volgenden indruk gekregen.
Bij tertiaire aandoeningen is het aanvankelijk resultaat zeer gunstig en ik meen zelfs in ge\al 1 en 2 (zweer op het gehemelte en infiltraat in de bilspieren) met arsenobenzol meer bereikt te hebben, dan ik met kwik en joodkali zou gedaan hebben. In de gevallen 3, 4, 5 en 6 (tongaandoening, periostitis van de tibia met necrose van het been, tubereuse syphiliden en periostitis bij een kind) zijn de gevolgen ook zeer gunstig, doch, omdat ik daarvan niet weet of daarbij wel Hg. en JK in goede doses en op behoorlijke wijze zijn toegepast, is het nog volstrekt niet zeker of daarmede niet hetzelfde bereikt zou zijn.
Ook de lijder aan plaques, die zich zelf grootendeels behandeld heeft, kan zeer goed te weinig en op ondoelmatige wijze kwik hebben gebruikt. Bij hem zijn echter de verschijnselen zoo snel en volkomen genezen, als met kwik alleen, zonder plaatselijke behandeling, niet het geval geweest zou zijn. Het is zeer goed mogelijk, dat het gunstige resultaat, dat bij aandoeningen der mondholte zoo herhaaldelijk is waargenomen, daaraan toe te schrijven is, dat het arsenobenzol door het slijmvlies van de mondholte wordt afgescheiden, waarmede dan ook het voorkomen der anginae eenigszins verklaard zou •zijn.
In de gevallen met primaire syphilis waren de aanvankelijke resultaten minder gunstig. Wel is het mogelijk, dat