aantal nog gering is, in de eerste plaats, omdat mijn materiaal beperkt is en ook, omdat ik gemeend heb, dat het wenschelijk was de noodige zelfbeperking in achtte nemen en maar niet allen in te spuiten, die zich aanmeldden. Ook de behandelingsduur is nog te kort om daaruit reeds bepaalde conclusies te mogen trekken. In verband met hetgeen echter reeds omtrent deze behandeling in de literatuur is medegedeeld, hebben zij wel eenige waarde en bovendien is de belangstelling in deze nieuwe methode zoo groot en zoo algemeen, dat daarin door mij reden gevonden is, het een en ander daaromtrent mede te deelen.
o '
Alleen die patienten werden behandeld, waarvan de urine vrij van eiwit en van suiker was, het hart geen afwijkingen vertoonde en het gezicht normaal was, voor zoover dat zonder oogspiegelonderzoek kon worden uitgemaakt. Ik ben, wat het laatste betreft, niet streng geweest, omdat toch gebleken is, dat oogaandoeningen zonder eenig gevaar met arsenobenzol behandeld kunnen worden. Bij allen werd het arsenobenzol in neutrale suspensie onder de huid naast de punt van het linker schouderblad ingespoten.
De eerste hiermede door mij behandelde persoon was eene Japansche vrouw van 25 jaar, die sinds jaren telkens niet ernstige verschijnselen van lues had vertoond. Op 9 Januari 11. kwam zij bij mij met een ulcereerend gumma'op het zachte gehemelte, links dicht bij het harde. Ik gaf haar een injectie met huile grise en 3 gram JK inwendig. Een week later kwam zij terug en vond ik, dat het ulcus het gehemelte had geperforeerd.
Zij had veel pijn bij het slikken, zoodat zij alleen zacht voedsel kon gebruiken, dat evenals vloeistof soms door den neus naar buiten kwam. Ik had in dien tusschentijd salvarsan ontvangen en gaf haar, in de hoop daarmede het verder voortschrijden van het proces te stuiten, 0,6 salvarsan subcutaan (16 Jan.). De injectie was weinig pijnlijk. Den volgenden dag was de pijn bij het slikken nagenoeg verdwenen,