Toen kwam het arsacetine, dat eerst ook niet giftig heette, doch waarvan weldra bleek, dat het therapeutische effect niet veel grooter, de nadeelige invloed op het gezichtsvermogen daarbij even groot was.
Met 606 zijn nu ongeveer in een jaar tijds tusschen de 20 en 30 duizend patienten behandeld en mededeelingen omtrent een nadeeligen invloed op de gezichtszenuw zijn slechts spaarzaam verschenen. Men moet daarbij echter niet vergeten, dat de nadeelige gevolgen van een nieuwe therapie gewoonlijk eerst later bekend worden, als het eerste enthousiasme plaats gemaakt heeft voor een meer nuchtere waarneming der feiten.
In dit geval is er ecliter van het begin af aan met bijzondere zorg op gelet en wij mogen dus wel aannemen, dat deze gevallen, als zij voorkomen, zeker hoogst zeldzaam zijn.
Door Prof. Finger zijn 3 gevallen medegedeeld van opticusatrophie na behandeling met 606 op een totaal van 170 behandelden. In één daarvan was voor dien gedurende langen tijd As. in den vorm van arsacetine en van enesol gebruikt en het is dus niet onmogelijk, dat daardoor reeds een schadelijke invloed op de gezichtszenuw was uitgeoefend en deze een locus minoris resistentiae voor het andere middel geworden was. Ehrlich zelf schrijft de verschijnselen, die van den kant van den n. opticus en ook van andere zenuwen, bijv. den acusticus zijn waargenomen, niet toe aan de giftige werking van zijn middel, doch beschouwt ze als locale recidieven, uitgaande van enkele spirochaetenhaarden, die aan de werking daarvan zijn ontsnapt. Hij ziet zelfs in het optreden van die verschijnselen een bewijs, dat 606 zoo goed werkt, omdat die neurorecidieven optreden in het begin der syphilis, als andere verschijnselen ontbreken en bij negatieve Wassermann. Hij stelt namelijk de hypothese op, dat in de gewone gevallen onder behandeling met Hg, dat niet zoo sterk bacteriëndoodend