dat het letale eind moet toegeschreven worden aan de ge» brekkige uitscheiding, zonder dat aangenomen behoeft te worden, dat een zeer groote dosis veronal is ingenomen.
2e. Geval. Een jongetje lijdt aan remitteerende, bijna continueele koorts: 38-39°; op den morgen van den zesden dag, toen spreker pat. voor het eerst zag, was de temperatuur veel lager. Er waren overigens geen afwijkingen; het kind was opgewekt en speelde in bed. Na 8 dagen koorts werd en. bleef de temperatuur normaal. Of spreker typhus uitsloot, vroeg de consulent. Hoewel de diagnose op 5 daagsche koorts werd gesteld, werd Widal gedaan; in verdunning van '/500 werd bijna totale agglutinatie verkregen, zoodat dit zeer sterk sprak vóór typhus. Drie dagen daarna kreeg het broertje een typhoid met een recidief. Vroeger werd een dergelijk geval door den Heer v/d Vrijhoef waargenomen; abortiefvormen van typhus zijn bekend. Spreker vertelt het geval met het oog op de praktijk; blijft een temperatuursverhooging langer dan 5 dagen bestaan, dan is het gewenscht Widal'sche reactie te verrichten.
3e Geval. Een fuselier leed in het laatst van verleden jaar aan dysenterie; in Januari werd hij geopereerd voor een leverabsces, waarvan hij herstelde en tot Juli dienst deed. Toen kreeg hij weer koorts, remitteerend; pijn in den rechter schouder, uitstralende naar den nek, doffe pijn in de lever; bij ademhaling ook pijn; kon niet op de rechter zijde liggen. Er bestond leucocytose; er waren nog amoeben in de ontlasting. De lever was naar boven vergroot en verplaatste zich weinig bij de ademhaling. Een absces werd vermoed en daarna proefpunctie verricht op een onduidelijk drukpunt tusschen de 7e en 8'! rib in de axillairstreek. Zeer diep in de lever ondervond de naald een zeer belangrijken weerstand; deze gepasseerd zijnde, werd een druppel etter geaspireerd, die microscopisch pus bonem et laudabile bleek te zijn. De naald was 10'/2 c.M. lang en was volkomen ingedrongen.