gelijking van den Heer de Haan niet opgaat. Bij volwassenen wordt daarom altijd op den linker arm geënt.
De Heer de Haan heeft jarenlang om de 3 maanden volwassenen ingeënt; 40 °/o entingen kwam op; zijn indruk is, dat een volwassene niet arbeitsunfahig wordt.
De Heer Noordhoek Hegt zegt, dat bij liet begin der invoering van de vaccinatie de regeering geen dwang uitoefende; dit kwam eerst later, toen de vaccinatie bekend was; de Inlanders hebben er geen bezwaar tegen; indolentie en gemakzucht doet hen mankeeren.
Volgens den Heer van Buuren hebben de Inlanders wel degelijk een principieel bezwaar; de vaccinandi verschijnen niet ter inspectie, omdat ze ziek zijn.
De Heer Gravestein meent, dat het tegenwerken der vaccinatie verschillende oorzaken kan hebben; zoo kent hij bijv. een streek, waar de pokkengevallen licht verliepen en de bevolking zich tegen het vaccineeren verzette; later bleek, dat het hoofd hiervan de oorzaak was; deze verstrekte n.1. medicijnen en voorzag, dat de bron van inkomsten hierdoor zou ophouden. Daarentegen was het eerste, waarom de Korintjiërs na hunne onderwerping vroegen, een vaccinateur; ze hadden gezien, dat de Padangsche bovenlanden altijd vrij bleven, terwijl in Korintji pokken epidemisch voorkwam.
De Heer Nijland deelt mede, dat in een streek, waar niet kon worden ingeënt, men zich op de armen brandde, in de meening verkeerende, dat het de litteekens waren, die de ziekte tegen gingen. Te Bali werd vaccinatie geweigerd, omdat daar reeds overbevolking was.
De Heer van Buuren vraagt, waarom in China de bevolking tegen de vaccinatie is; hij gelooft niet, dat de reden hiervan ligt in het lastig vinden, zooals de Heer Nijland zegt; als hij in Kediri de hulp van den Resident niet had gehad, zou ook tijdens een epidemie niet gevaccineerd geworden zijn. De Heer Nijland meent, dat men in China