OOGZIEKTEN.

Trachoom. In tegenstelling van de weinige hulp, die gevraagd wordt van den gynaecoloog en den obstetricus, zijn de eischen, die gesteld worden aan den ophthalmoloog, zeer zwaar. Men behoeft hier slechts kort te zijn om onder den indruk te komen van het lijden, dat de Javaan door zijn gezichtsorgaan heeft door te maken. De verklaring hiervan ligt in het feit, èn dat Java mede het land is van het trachoom, m. a. w. dat de granuleuse oogontsteking daar de volksziekte is, èn dat dit volk nog ontoegankelijk is voor Europeesche geneeskundige hulp.

Van de 1281 oogpatienten, die wij behandelden, leden er 662 (dus de helft) aan trachoom. Is het te verwonderen, dat de blennorrhoeische conjunctivitis, die ook hier zeer frequent voorkomt, bij deze minderwaardige oogen tot blindheid voert, ook zelfs bij een doelmatig ingestelde therapie? De regel, die in Holland geldt, dat een pat., lijdende aan deze oogontsteking, het er met een normalen visus afbrengt, indien de behandeling begint, vóórdat de cornea mede in het proces betrokken is, vond ik hier niet bewaarheid.

Ondanks de grootst mogelijke zorg, die aan deze oogen besteed werd, eindigde dit proces in de meeste gevallen met blindheid, öf van één óf van beide óogen.

De commissie tot voorbereiding eener reorganisatie van den Burgerlijken geneeskundigen Dienst, schrijft in haar rapport: „Betrouwbare statistische gegevens, omtrent het al of niet veelvuldig voorkomen van blindheid onder de Inlandsche bevolking, bestaan er niet. Sommige oogartsen geven aan, dat het aantal betrekkelijk groot is, anderen komen tot minder ongunstige resultaten". Wij moeten ons aan de zijde van de eersten plaatsen; en dan hebben wij niet alleen het oog op het aantal werkelijke blinden, maar ook op het groot aantal personen, die door hun geringen visus voor het dagelijksch werk onbruikbaar zijn. Helaas kunnen wij